De Nederlandse “Nieuwe” Kunst manifesteert zich minder extravagant als die in België en Frankrijk. Kenmerken zijn: Bijzondere (geglazuurde) bakstenen, tegeltableaus, glas-in-lood. Daarnaast werden constructieve elementen (b.v. het “nieuwe” materiaal ijzer) op een geornamenteerde wijze zichtbaar gemaakt. De jugendstil wordt gekenmerkt door gestileerde, vaak asymmetrische motieven uit flora en fauna. De stroming kwam deels voort uit de Engelse Arts and Crafts-beweging, die het ambachtelijke handwerk promootte en ernaar streefde dat alle kunststromingen de krachten zouden bundelen om een Gesamtkunstwerk te maken, zoals een huis waarin alles – van de meubels tot het servies – op elkaar was afgestemd. Daardoor zijn de sierlijke lijnen en ranke vormen uit de Belgische en Franse art nouveau ook te vinden in glaswerk, typografie en meubels.

Bekende Architecten: Johannes Mutters, L.A.H. de Wolf en Jan Willem Bosboom.